De problematiek van trauma zit hem voornamelijk in datgene wat nog steeds wordt vastgehouden in plaats van vrijgelaten in het lichaam. Wanneer samengetrokken spieren geen gelegenheid krijgen om de energie te ontladen, dan moet het lichaam een andere manier vinden om met de overtollige energie om te gaan.
Posttraumatische symptomen worden veroorzaakt doordat de energie én spierspanning – die TIJDENS het trauma is opgewekt – niet ontladen is. Daardoor blijft dit hoge niveau aan energie gevangen in een bio-neurale-fysieke cirkel. Door de verhoogde arousal (paraat zijn) én de verhoogde spierspanning denken de hersenen dat je lichaam nog steeds in gevaar is en blijven daarom bevel aan het organisme geven zijn toestand van waakzaamheid en alertheid (hyperarousal) of dissociatie (onderarousal) te handhaven. Continu screent het lichaam: waar is het gevaar, terwijl het gevaar allang geweken is. Het lichaam is niet meer in staat het natuurlijke ritme van opwinding en rust te volgen. De overgebleven energie blijft in het lichaam aanwezig en forceert vaak de vorming van hele diverse symptomen, zoals klachten in spieren en gewrichten, (‘onverklaarbare’) angsten, paniekaanvallen, depressie, chronische vermoeidheid, terugkerende nachtmerries, fobieën, psychosomatische klachten en gedragsproblemen. Door middel van deze symptomen probeert het lichaam de niet-ontladen energie te beheersen, in toom te houden. Traumaverwerking begint met het herkennen van de symptomen.
Onder stress en in traumatische situaties geeft het brein signalen aan de interne stressspieren van het lichaam om het lichaam in een foetushouding samen te trekken om de vitale delen van het lichaam te beschermen.
Om te herstellen van fysieke traumatische spanningen moeten vooral de diepliggende psoasspiergroep, de spieren waarmee je de rug strekt (de erector spinae) en de schouder- en nekspieren hun defensieve spanning weer loslaten en terugkeren in de ontspannen toestand.