Direct na de samensmelting van een eicel en zaadcel begint de deling en vermenigvuldiging. In de derde week ontstaat in het embryo de driebladige kiemschijf.
Entoderm
Uit het binnenste blad (entoderm) ontstaan de bekleding van het maagdarmkanaal, de ademhalingsorganen en de blaas.
Mesoderm
Uit het middelste blad (mesoderm) ontstaan de spieren, botten, geslachtsklieren, het bindweefsel en bloed.
Ectoderm
Uit het buitenste blad (ectoderm) ontstaan de organen en structuren die contact houden met buitenwereld: oa de ogen, huid, haarzakjes, borsten en zenuwstelsel.
Neurale buis
Onder dit buitenste blad ontwikkelt zich – ongeveer op de 22e dag na de bevruchting- in de lengterichting een buisvormige structuur: de neurale buis. Rond de 24e dag sluit de neurale buis zich aan de ‘bovenkant’ en rond de 26e dag aan de ‘onderkant’.
Vervolgens ontstaan er aan de hoofdzijde blaasjes, van waaruit zich gedurende de zwangerschap de hersenen ontwikkelen.
Foetus
Na drie maanden ontwikkelt zich uit de driebladige kiemschijf de foetus. Van belang om te weten is dat de zenuwverbindingen met het ruggenmerg tijdens de verdere embryonale ontwikkeling en daarna tijdens het hele leven ongewijzigd blijven.
Ons Centrale Zenuwstelsel is ons interne communicatienetwerk. Het Centrale Zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) hebben als functie het verzamelen van informatie en de sturing van de reactie erop, zowel bewust als onbewust, ten behoeve van het voortbestaan van jou, als individu. Ofwel: het ontvangen, sorteren, doorgeven en reguleren van interne en externe informatie, de afstemming van functionele fysiologische processen en de verdeling van energie in het lichaam, zodat jij als mens optimaal kan functioneren in jouw omgeving. Het zenuwstelsel functioneert altijd als één geheel.
Als orgaan bestaat het zenuwstelsel uit: hersenen + ruggenmerg (= centraal zenuwstelsel) en het perifeer zenuwstelsel (de uitlopers naar de periferie van het lichaam). De neurale buis ontwikkelt zich gedurende de zwangerschap tot het ruggenmerg. Het ruggenmerg samen met de hersenen noemen we het centrale zenuwstelsel.
Het zenuwstelsel kent twee verdelingen: een anatomische verdeling, gebaseerd op de bouw en ligging van de organen. En een functionele verdeling, gebaseerd op de functie en werking van het zenuwstelsel. Bij beide indelingen moet steeds bedacht worden dat het hele zenuwstelsel steeds functioneert als een eenheid.
Ligging: in benig omhulsel. Bestaat uit: de hersenen + het ruggenmerg
Ligging: overal in het lichaam. Zenuwen voor gevoel (sensibel) en beweging (motorisch). Bestaat uit de zenuwen die de spieren en organen met de hersenen en het ruggenmerg (= het centrale zenuwstelsel) verbinden:
12 paar hersenzenuwen
31/32 paar ruggenmergzenuwen
2 grensstrengen
Functie: het somatische zenuwstelsel stelt de mens in staat te reageren op prikkels, nadat die ons bewustzijn hebben bereikt. Het regelt de wisselwerking tussen het individu en de omgeving. Het is betrokken bij je bewuste handelingen in verband met de gebeurtenissen om je heen; het speelt een hoofdrol in je gedrag.
Oftewel, je somatische zenuwstelsel regelt het contact met de buitenwereld: het is de koppeling tussen binnen en buiten het lichaam. Het somatische zenuwstelsel staat onder invloed van de wil en verzorgt bewuste reacties en reflexen.
Daarom noemen we het ook wel het willekeurige zenuwstelsel. De centra liggen voornamelijk in grote hersenen. Het doelwit: de dwarsgestreepte skeletspieren.
Functie: het autonome zenuwstelsel is verantwoordelijk voor het regelen van de homeostase van het lichaam, al naar gelang naar de eisen van dat moment (vegetatieve tuning). Het autonome zenuwstelsel gaat buiten je wil/bewustzijn om.
Deze functie heeft twee aspecten:
Ergotrope functies (werken, vechten, vluchten): door de sympathicus en het endocriene systeem.
Trofotrope functies (rust, herstel, opbouw): door de parasympathicus en het endocriene systeem.
Het autonome zenuwstelsel is betrokken bij allerlei automatische, vitale lichaamsfuncties. Het regelt en coördineert de organen die te maken hebben met het levensonderhoud van de cellen: hartwerking, ademhaling, spijsvertering, uitscheiding, doorbloeding van de huid, zweten, enzovoort. De doelwit weefsels zijn dan ook: de gladde spieren, de hartspier en de klieren. Het autonome zenuwstelsel staat niet onder invloed van de wil en verzorgt onbewuste functies van organen. De centra liggen in de hersenstam.
Het autonome zenuwstelsel is ons persoonlijke beveiligingssysteem, met een tweeledig doel: 1. alert op gevaar, 2. streeft naar veiligheid. Het autonome zenuwstelsel ontwikkelt zich al in de baarmoeder en wordt verder gevormd door gebeurtenissen: omgevingsvariabelen en persoonlijke variabelen, zoals aanleg, metabolisch type en temperament. We zijn een optelsom van alles wat we hebben meegemaakt en hiervan staat elk moment geregistreerd in ons autonome zenuwstelsel.
Ons autonome zenuwstelsel is bepalend voor hoe we ons leven ervaren. Tachtig procent van wat we doen wordt onbewust bepaald vanuit autonome zenuwstelsel.
Je autonoom zenuwstelsel bestaat uit:
Sympatisch deel = activerend deel. Ofwel, je gaspedaal.
Parasympatisch deel = remmend deel. Ofwel, je rempedaal.
Naar ieder orgaan (doelwitorgaan) gaat een sympatische zenuw en een parasympatische zenuw. Dit noemen we dubbele innervatie. Beide zenuwen hebben een tegengestelde werking.
Het autonome zenuwstelsel (wat automatisch gaat, zonder dat je erover na hoeft te denken) is het meest elementaire overlevingssysteem van ons brein, met twee takken die arousal in het hele lichaam reguleren. Arousal is de activatietoestand van het centrale en autonome zenuwstelsel, inclusief vecht-, vlucht- en freezereacties. Het autonome zenuwstelsel is de verbinding tussen jouw lichaam, je emotionele wereld en je denkwereld. Jij bent niet je lichaam. Je bent de bestuurder van je lichaam.
Het sympathische zenuwstelsel is verantwoordelijk voor arousal, het bij de les zijn. Wanneer de homeostase van het lichaam gericht is op ergotroop functioneren, dan stellen de fysiologische aanpassingen het organisme in staat om te werken, vechten of vluchten.
Het sympathische zenuwstelsel sámen met de endocriene klieren is dan dominant in het bepalen van de homeostase. De uittredende, gemengde spinale zenuwbundels van C8 t/m L2 bevatten autonome vezels die tot het sympathische zenuwstelsel behoren. De vezels hebben hun oorsprong in de zijhoornen van het ruggenmerg. We noemen dit vanwege hun ligging ook wel de thoracale divisie. Deze thoracale divisie bereikt alle uithoeken van het lichaam.
De Romeinse arts Galenus gaf het bijna 2000 jaar geleden de naam ‘sympathisch’, omdat hij had waargenomen dat het functioneren ervan gerelateerd was aan de emoties (sympathos). Het sympathische zenuwstelsel stuurt bloed naar de spieren om snelle actie mogelijk te maken, onder andere door de bijnieren adrenaline te laten afgeven, wat de hartslag versnelt en de bloeddruk verhoogt. De sympathicus werkt als ons gaspedaal en zet het lichaam aan tot actie. Prikkeloverdracht vindt plaats via neurotransmitters, die een gecodeerde boodschap afgeven. Noradrenaline (sterk opwekkend) is een sympathische neurotransmitter.
Sympathisch zenuwstelsel:
• Versnelt hartslag en ademhaling
• Remt (vertraagt) spijsvertering
• Verhoogt dissimilatie: verbranding om energie vrij te maken voor werken, vechten, vluchten.
De tweede tak van het autonome zenuwstelsel is het parasympatische zenuwstelsel – ons rempedaal- dat zelfbehoudfuncties stimuleert. Waaronder spijsvertering, slaap-waakcycli en wondgenezing. Het stimuleert de afgifte van de neurotransmitter acetylcholine. Acetylcholine is vooral betrokken bij de impulsoverdracht van zenuwcellen naar skeletspieren. Ook op andere plaatsen in het lichaam brengt acetylcholine prikkels over. Waardoor bijvoorbeeld maag en darmen samentrekken, sappen uitgescheiden worden door de spijsverteringsklieren, slijm in de bronchiën wordt aangemaakt, de pupil vernauwt en bepaalde bloedvaten wijder worden (waardoor de bloeddruk daalt). Acetylcholine speelt een belangrijke rol in ons zenuwstelsel, want het zwakt de arousal af, verlaagt de hartslag, ontspant de spieren en maakt de ademhaling weer rustig. Wanneer de homeostase van het lichaam gericht is op trofotroop functioneren, dan zorgen de fysiologische aanpassingen in de stofwisseling ervoor dat het organisme zich kan ontspannen, herstellen en voorraden energie kan opbouwen. Het parasympatische zenuwstelsel sámen met de endocriene klieren zijn dan dominant in het bepalen van de homeostase. De parasympatische zenuwvezels hebben hun oorsprong in de hersenstam en in het meest caudale deel van het ruggenmerg, vanaf L2. Ze zijn uittredend bij C1 t/m C7, L3 t/m S5 of Cc1. De craniosacrale divisie bereikt ingewanden, galblaas, darmwand, blaas, geslachtsorganen, pupillen, hart, ademhalingsorganen, bronchiën, traan- en speekselklieren. Naast de craniosacrale divisie van het autonome zenuwstelsel heeft de nervus vagus een belangrijke taak bij de vegetatieve tuning, ten behoeve van de trofotrope functies. De nervus vagus wordt beschouwd als de belangrijkste parasympatische zenuw.
Parasympatisch zenuwstelsel:
Deze twee zenuwstelsels (gas en rem) werken altijd nauw samen. We zijn op ons best wanneer er een dynamisch evenwicht is in ons rempedaal en gaspedaal, om ons in een optimale staat van betrokkenheid met onze omgeving en onszelf te houden. Als het autonome zenuwstelsel (gas en rem) in evenwicht is, dan hebben we een redelijke mate van controle over onze reacties op teleurstellingen en kleine frustraties, waardoor we in alle kalmte kunnen beoordelen wat er aan de hand is, als we ons onrustig voelen.
Effectieve regulatie van onze arousal (onze staat van opwinding) geeft ons controle over onze impulsen en emoties. Zolang we rustig kunnen blijven, kunnen we kiezen hoe we willen reageren. De hypothalamus regelt – in samenwerking met de hypofyse – ons gas- en rempedaal. Gas- en rempedaal zijn bedoeld om los van elkaar te kunnen werken.
Bij een traumatische reactie werken ze echter tegelijkertijd. ‘Omdat het zenuwstelsel alleen registreert dat gevaar voorbij is als de gemobiliseerde energie is ontladen, zal het onbeperkt doorgaan met het opwekken van energie tot de ontlading plaatsvindt. Tegelijkertijd ziet het zenuwstelsel dat er meer energie in het systeem zit dan het aankan en dus remt het zo krachtig dat het hele organisme ter plekke wordt stilgelegd. Nu het organisme volledig inactief is, wordt de enorme energie in het zenuwstelsel vastgehouden.’ (Peter Levine, 2017)
Trauma zorgt hiermee voor hyper-/ onderarousal en fysiologisch gedesorganiseerd raken, doordat er geen goede afstemming wordt ontwikkeld tussen hun remmende en stimulerende hersensystemen (rempedaal en gaspedaal). Het autonome zenuwstelsel bestuurt zowel de arousal in de hersenen als het lichaam. Mensen met een slecht gereguleerd autonoom zenuwstelsel raken daardoor gemakkelijk uit balans, zowel geestelijk als lichamelijk.
Lichaamsgericht werken, door middel van manuele behandelingen, ondersteunt het lichaam om een signaal naar de hersenen af te geven dat het lichaam niet langer in een staat van paraatheid hoeft te blijven, omdat het gevaar geweken is.
Sympathicus (gaspedaal) en parasympathicus (rempedaal) zijn functionele antagonisten. Ze bestaan in een dynamisch evenwicht, doordat altijd maar één van beiden dominant is, al naar gelang de vereisten van het moment. Het zenuwstelsel functioneert altijd als één geheel. En heeft daarnaast een bepaald leervermogen: acties of functies die vaak worden uitgevoerd of lang worden volgehouden laten sporen achter, die het als het ware voorbestemd maken om in gegeven situaties op een bepaalde wijze te functioneren.
Te lange en/of te veelvuldige dominante van één van beiden geeft onbalans, door een overbelast zenuwstelsel. De belastbaarheid van het zenuwstelsel is per persoon uniek. (C)PTTS kan hier een grote rol in spelen. Gelukkig kan wat aangeleerd kan worden, ook (deels) worden afgeleerd. Alleen is afleren vaak moeilijker dan aanleren. En daarom kan je lichaam soms een impuls gebruiken in een vorm van lichaamsgericht werken.
Ten gevolge van stress treedt omschakeling van de ergotrope (werken, vechten, vluchten) naar de trofotrope (rust, herstel, opbouwen) functies in de mens niet of niet in voldoende mate op. Daardoor neemt de selectiviteit in de werking van het zenuwstelsel af, waardoor verkeerde signalen worden afgegeven. Gevolgen: verhoogde spiertonus, maagdarmklachten, hoge bloeddruk, alertheid, etc. Verhoogde spiertonus kan weer de oorzaak zijn van spier-, pees- en gewrichtsklachten.
Veel cliënten voelen zich doorgaans afgesneden van hun lichaam: het is een adaptieve respons die voortkomt uit hun beperkte vermogen om bewustzijn van hun lichaam te verdragen. Want waarom zou je een lichaam willen bewonen dat een bron is van traumatische herinneringen en pijn? Zodra ze echter onderscheid hebben leren maken tussen hun autonome toestanden kunnen ze zich minder gevangen en verward beginnen te voelen. Ze verkeren niet langer in het duister, maar weten nu waar ze zich bevinden op de kaart van hun autonome hiërarchie.Dit schept orde in hun ervaringen en door de bewustwording kan er een begin worden gemaakt tussen het verhaal en de toestand. Meer lezen over de specifieke toestanden van het autonome zenuwstelsel, klik hier.
RILEGS